Monday, December 17, 2007

Carnalfenas

Carnaval is een grote happening in Brazil; het enige probleem is dat het slechts eens per jaar is. Daar is gelukkig een oplossing op verzonnen: door het jaar heen zijn er Micaretas, carnavalsfeesten "buiten het seizoen", onder andere ook in Alfenas, een stadje in het zuiden van Minas Gerais. Begin november ben ik met collega's afgezakt naar het zuiden om dit mee te maken.

Een van mijn collega's is lid van De Watermeloenen (Os melancias) een groep feestbeesten die systematisch 's-lands carnavalsfeesten afschuimen. Daarbij zijn ze uitgedost met een uitgeholde watermeloen als helm, en een shirt met opruiende teksten ("Meisje, als je watermeloen eet, slik je dan of spuug je de zaadjes uit?"). De sport van een carnavalsfeest is zoveel mogelijk meisjes zoenen. Dat heeft tijdens carnaval ongeveer de intimiteitswaarde van handen schudden. Behalve jarenlange ervaring beschikt De Watermeloen over een onuitputtelijke voorraad hartvormige lollies, het attribuut bij de openingszin "ik bied je mijn hart in ruil voor een kusje".

Ik was dit jaar een aspirant melancia. Met een geleend shirt, holle meloen en een broekzak vol lollies heb ik onderzoek gedaan hoever ik van Nerd tot Casanova was gevorderd. Vermeldenswaard is dat ik blijkbaar overtuigend vloeiend ben geworden. Een locale schoonheid geloofde niet dat ik een Nederlander was. "Não mentirá! Você é Mineiro!", dus "Je zal niet meer liegen! Je komt uit Minas Gerais". Een goede vriend van me legde me ooit uit dat je vrouwen altijd gelijk moet geven, dus hortend en stotend gaf ik toe dat ik in werkelijkheid Fernando da Silva heette, en geboren was in São João del Rei. En of ik met dat idiote accent kon ophouden. Tja, als je niet mag praten, dan moet je wel zoenen...

Carnalfenas is "indoor" wat betekent dat het op een afgesloten terrein plaatsvindt, maar net zo goed kan natregenen. Net als bij een echt Braziliaans carnaval rijdt er een ghettoblaster ter grootte van een truck (de zgn. Tri-eletrico) rond waarboven een band Axé speelt, een Braziliaanse muziekstijl die harmonisch net zo verfijnd is als Nederlandse carnavalsmuziek, maar wel een Zuid-Amerikaanse ritmische drive bezit. De tri-eletrico rijdt eindeloze langzame rondjes rond het terrein, en de bezoekers zwermen samen rond de truck.

Mijn favoriete schrijver Belcampo schreef ooit een verhaal over een toekomst waarin mensen in fabrieken werden geproduceerd in slechts 12 standaardgezichten. Om individuen herkenbaar te maken droeg eenieder altijd maskers. Slecht één dag per jaar was er een uitzondering: met carnaval nam ieder het masker af, en kon zich te buiten gaan in de anonimiteit van zijn eigen gezicht.

Hier moest ik aan denken, want bij Carnalfenas is het traject van de tri-eletrico het meest gewild, en de organisatie heeft daar handig op ingespeeld: het deel waar de truck rijdt kan je slechts betreden met een abadá, een speciaal shirt dat 75 real (30 EUR) per avond kost. Rond de band is er dus een eindeloze meute gelijk gekleedde jongens en meisjes. Zonder shirt kan je voor 20 real het centrale deel betreden. Potige beveiligingsjongens zien er op toe dat de arme sloebers daar ook blijven.

Zoals gezegd, de sport is jagen op zoenen, en meisjes zijn daarbij het opgejaagde, maar soms gewillige, wild. Ondanks de tips van de festival-folder ("Grijp een vrouw niet met geweld") gaat dat niet altijd even zachtzinnig. Mocht een jongen per ongeluk een vergezelde dame proberen te grijpen, dan verontschuldigt hij zich. Dat doet hij jegens de vergezellende heer, en niet de dame. Dat is een kant van machismo die waar ik eerder niet bij stilstond: machismo-mannen tonen onderling blijkbaar wel een soort respect.

Tijdens deze uitstap had ik blijkbaar enige bacteriën opgelopen, wat mij achteraf tot een doktersbezoek noopte. Dat is in Nederland altijd een bezoeking: de huisarts heeft spreekuur in de ochtend, en om daar een plekje te bemachtigen moet onchristelijk vroeg opstaan om tussen 19:30 en 19:32 de doktersassistente --immer in gesprek-- telefonisch te pakken krijgen. Hier in Brazil (met particulier ziektekostenpasje) was dat verbazingwekkend veel makkelijker: je kan met je simpele keelinfectie naar de eerste hulp van het ziekenhuis twee blokken verderop gaan, waar er 24 uur per dag een dokter klaarstaat.

Tuesday, September 4, 2007

Decadentie

Ik ben gedurende twee weken terug in Nederland. Licht nerveus stapte ik eergister in het vliegtuig, maar inmiddels ben ik vooral verbaasd, door totale afwezigheid van vreugde over herzien van het verloren vaderland. In een halfjaar verandert er weinig. Goed: de NS automaten hebben lezers voor de nieuwe OV-chipkaart, maar gelukkig bericht de Sp!ts trouw dat de invoering ervan waarschijnlijk weer wordt
uitgesteld.

In tropische landen lijken kleuren briljanter door de felle zon, maar met een zachte septemberzon is ook Nederland briljant: regendruppels schitteren overal op hel-groene bomen en planten.

Verder is ons land beklemmend en overweldigend. Beklemmend door de enorme hoeveelheid mensen in volle treinen, smalle wegen en dichtgebouwde steden. Overweldigend, want in Nederland is kleding een vorm van expressie. Een blik in de mensenmassa overweldigt niet alleen door de mensendichtheid, maar vooral ook door de kleurenorgie die gedragen wordt.

Je kan in het buitenland vanalles missen: de complexiteit van een Franse boerencamembert, de akoestiek van het concertgebouw en de muzikale basiskennis van orkesten die er spelen. En, belangrijker maar minder kwantificeerbaar, de vertrouwdheid van vrienden die je zonder mededogen durven afzeiken, omdat ze weten dat je daar stiekem van geniet.

Die luxe gaat verder dan de blote aanwezigheid. De grootste luxe is keuzevrijheid: in je uppie thuis een CDtje blijven luisteren met een stuk bezorgde pizza erbij, omdat die dag je hoofd toevallig niet staat naar diepe vriendschap, haute cuisine of geraffineerde muziek. Die luxe heb ik deze twee weken helaas niet, en dus zijn al mijn avonden bezet met contact met vrienden. Andere Nederlandse geneugten moet ik me op de middagen laten smaken, wanneer mijn inmiddels grotendeels verburgerde kennissen werken.

In elk geval ben ik op dinsdagavond 11 september vanaf 19:00 in cafe Olivier voor een borrel om te kijken hoeveel mensen deze blog lezen.

Wednesday, August 22, 2007

Bezoekende collega's vragen me altijd hoe ik hier terecht ben gekomen. Mijn standaard antwoord is dan: "ik was op een conferentie in Brazilië, en mocht mijn CV tegen een T-shirt ruilen. Toen leek dat een goede deal". Als men uitgelachen is voeg ik er eerlijkheidshalve aan toe dat ik daarvoor was uitgebraakt door het recruitingproces bij Google in Zurich.

Onderdeel van dat proces waren telefonische interviews. Die worden altijd afgesloten met een vragenrondje voor de sollicitant. Door die gesprekken werd ik pas echt enthousiast over werken bij Google. Niet gehinderd door kennis over de visum-problematiek in de VS heb ik toen doodleuk een sollicitatie voor een positie in Amerika gedaan. Op advies van mijn koperkameraad Bart, gepokt en gemazeld in de technologiesector, heb ik uiteindelijk een email voor een positie in het hoofdkantoor in Mountain View (in Silicon Valley) op de digitale bus gedaan.

Dat was toen tevergeefs, maar afgelopen juli zag ik eindelijk wat ik gemist had. Dat blijk niet veel te zijn. Mountain View is ongeveer een uur treinen ten zuiden vanaf San Francisco. In Silicon Valley worden eindeloze parkeerplaatsen afgewisseld met franchise fast-food restaurants, en huizen van een onverstelbare voorstedelijke kneuterigheid. Het oogt als het decor voor een slaapverwekkende Amerikaanse familiefilm.

Als je om 1 uur 's nachts door het slaperige dorp heen fietst, kom je diverse patrouillerende politieauto's tegen; heel benauwend voor mijn Hollandse instinct om overal door rood te fietsen. Geert Wilders zou zich ongetwijfeld thuis voelen, want er is geen hoofddoekje te bekennen. Wel is er een duidelijke raciale scheiding te zien: de programmeurs zijn grotendeels van Aziatische afkomst (Chinees of Indiaas), het keuken- en schoonmaakpersoneel spreekt Spaans, en bij veel van de potige beveiligingsjongens en -meisjes zijn sporen van Afrikaanse voorouders zichtbaar.

Al met al een licht beklemmende omgeving, die slechts draagbaar wordt door je te goed te doen aan de uitstekende gratis bedrijfsrestaurants, bij voorkeur in gezelschap van andere Braziliaanse ex-pats. Voor de rest valt er weinig te beleven, behalve hard werken, en dat heb ik dan ook gedaan.

Sunday, July 1, 2007

Foto's



Mocht je willen weten hoe ik woon:

















Ik woon bijna alleen, net als in Utrecht. In Nederland had ik slakken en muizen als inwonende gasten. Nu heb ik een schattige gekko. Voordeel van gekko's boven naaktslakken is dat ze snel zijn, snel genoeg om weg te zoeven als je er onverhoeds bovenop gaat staan.

Sunday, June 24, 2007

De laatste jaren zag ik het bij vrienden en bekenden in het buitenland. De eerste dagen en weken werden thuisblijvers onthaald op alle nieuwe belevenissen in een nieuw land, inclusief al die pietluttige details waar niemand op zit te wachten ("het is hier lekker warm!"), maar na enige maanden droogt de stroom van indrukken op.

Nu dus ook bij mij.

Ik woon hier nu een paar maanden, en ik kan me nog steeds verbazen, maar eigenlijk staat mijn hoofd naar mijn werk. Soms, zoals, afgelopen week, werk ik te hard, en dan is mijn weekend vooral een Cold Turkey van adrenaline/cortisol-afkickverschijnselen, herkenbaar aan onpeilbare vermoeidheid. Eindeloos moe, te moe om zelfs in slaap te vallen.

Sommige mensen gaan naar verre en vreemde landen om "zichzelf te zoeken". In beginsel een idioot idee, want 'jezelf', dat ben je overal en altijd, zelfs terwijl je iemand anders probeert te zijn. Jezelf vinden kan overal en altijd, je hoeft alleen rustig in de spiegel te kijken.

Niettemin, je gedrag is een product van genen en omgeving. Door een van die factoren te wijzigen kan je ontrafelen hoe die mix precies in elkaar zit. Het patroon van een paar dagen te hard werken -met een vaag onbehagen dat je wellicht meer sociale verplichtingen in de avond had moeten hebben- om daarna in lethargie neer te storten, dat was mij al al te bekend. Dat zit dus in me. Daarentegen, mijn licht-cynische basishouding tegenover de wereld in het algemeen, en mijn kennissenkring in het bijzonder is al enige maanden volledig verdwenen. Sterker nog, ik kan inmiddels zonder moeite welgemeende complimenten oplepelen aan dames die daar blijkbaar behoefte aan hebben; Een Braziliaanse Google-collega, op bezoek uit Sao Paulo, constateerde dat ik dat hard op weg was een echte Braziliaan te worden, "You will be a dangerous guy."

Dit dus gezegd hebbend, is er hier even weinig spectaculairs te melden. Ik heb nog steeds een leuk appartement aan een idioot luidruchtige straat (binnenkorgt foto's), en werk hard om de user-experience (een heilig gegeven binnen google) op mijn kleine domeintje te verbeteren. In juli ga ik de Amerikaanse helft van mijn team in levende lijve te ontmoeten in Silicon Valley. Ik probeer te koken voor mezelf, maar dat blijft soms een bezoeking met de ingredienten hier. Gelukkig is er een gastronomisch basispakket onderweg met de post vanuit Nederland.

Verder wat willekeurige rariteiten:

Mijn arbeidscontract maakt gewag van 30 vakantiedagen per jaar. Nu blijkt, in Brazilie tellen de weekends hierbij ook mee, en die vakantie moet elk jaar worden opgenomen. Natuurlijk is hier een Jeito Brasileiro (een oplossing). Vele van mijn collega's zijn tijdens hun wettelijk verplichte vakantie dagelijks achter hun toetsenbord te bewonderen. Later dit jaar gaan ze dan met een extra lange vakantie, terwijl ze officieel aan het werk zijn. De vakantiedagen worden pas na het eerste jaar uitgekeerd, dus als ik in september naar Nederland vlieg, ben ik officieel aan het werk.

In sommige opzichten is het bankwezen uiterst modern. Iedere instantie stuurt rekeningen met streepjescodes die je bij elke PIN-automaat kan inscannen. Met je pasje en PIN-code betaal je zo iedere rekening. Echter, voor het eerst in mijn leven bezit ik nu ook een boekje met cheques, te gebruiken als je meer dan dagelijkse PIN limiet moet betalen (BRL 1000, ongeveer 375 EUR). Die dagelijkse limiet is deels ingesteld uit veiligheid: zelfs onder dwang van een geladen pistool kan je bij de PIN-automaat hoogstens van BRL 1000 worden beroofd. Na 10 uur 's-avonds wordt de limiet verlaagd tot BRL 100.

Tuesday, May 15, 2007

Ik zit op een antieke stoel, ooit voor 50 gulden gescoord bij de ARM in Utrecht en tik op mijn raar-ergonomische toetsenbord dat ik al 10 jaar bezit. Ik heb net in een klimhal geklommen, en zit in een kamer met een mooie, donkere houten vloer. Als ik het niet meer weet, neem ik nog een slokje van mijn bier. "Nothing changes, really", aldus de wijsheid van een whisky reclame.

Afgelopen donderdag is mijn zeevracht uit Nederland gearriveerd. Drie doosjes met prullaria, een twintigtal dozen vol kookgerei, en een superdeluxe hybride fiets -in BH tamelijk nutteloos. Een nostalgisch moment, want het waren niet alleen mijn spullen die arriveerden. De verhuizers pakten ook keurig het spinrag, het plakkerige vet op mijn pannen, en de dikke stoflagen uit.

Nu ik enige maanden in diverse hotels heb geleefd realiseer ik me pas: thuis is de plek waar je je chaos terugvindt zoals je hem hebt achtergelaten. De nostalgie was van korte duur. Mijn locale chaperon probeert me niet alleen te koppelen aan een levenspartner, maar hij heeft me ook een degelijke werkster geregeld. Voor een luttel bedrag komt deze jongedame eens per week schoonmaken, en vandaag had ze een dankbare taak aan mijn Nederlandse inboedel. Mijn pannen en snuisterijen glimmen als nooit te voren, en alles is zowaar logisch opgeborgen in mijn vele laatjes en kastjes.

Excuses aan mijn lezers is op zijn plaats. De afgelopen maand was hectisch. Het begon met de logistieke operatie van verhuizen van een hotel naar een leeg appartement (tip voor het nageslacht: het bed is misschien het allerbelangrijkst, maar vergeet het beddegoed niet) en het arriveren van de luchtvracht (toeters en nog meer computers).

Eind april en mei heb ik meegedaan aan het Jetset leven van een Google medewerker. Eerst een paar daagjes naar FISL in Porto Alegre (zuid-Brazilie). FISL is de Vrije Software conferentie waar ik vorig jaar was geworven, dus in zekere zin was ik een mascotte.

Dan naar New York, samen met twee collega's. Alle medewerkers van Google Brazil worden met dezelfde opdracht naar het kantoor in NY gestuurd: zet in 2 weken een zoekmachine in elkaar voor het Braziliaanse internet. Dat is in theorie een eitje, maar de praktijk is weerbarstiger. Na 3 weken ploeteren hadden we slechts diverse halfbakken stukken zoekmachine vergaard, maar waren we ook een stuk wijzer, en -nog belangrijker- hadden we diverse collega's ontmoet in onze zoektocht naar inzicht.

Het NY kantoor is een belevenis. In BH proberen we ook een "Googly" te zijn. Dat betekent: felle kleuren, lavalampen en een hoekje met zowel een Playstation als een Wii. In een groot kantoor zoals dat in New York kan je het echte werk zien. Een restaurant dat iedere dag gerechten serveert in de trant van Eendeborst gevuld met pistache noten, Gegrilde tonijn carpaccio op blini's en Ravioli gevuld met
krab.

In onze hoek van het gebouw was een uitgebreide voorraad met Lego. 's-Avonds sleutelden lego-fanaten aan modellen. Op de foto zie je een model van ons gebouw. Een paar avonden terug zat er een lego-konijntje waar in het echt het terras was (nu: 2 lego poppetjes), zodat er op de mailing lijsten direct stemmen opgingen een gigantisch opblaaskonijn aan te schaffen, zodat de realiteit het model zou weerspiegelen


Het gebouw van Google NY was ooit een opslagruimte van de NY Port Authority, en is het grootste gebouw van Manhattan. Het neemt een volledig huizenblok in beslag. Dat verklaart de stepjes; die doen eerst kinderlijk aan, maar als je vaak aan de andere kant van het gebouw moet zijn, blijken ze extreem handig.

Ook New York valt mee. Mijn laatste bezoek zat ik toeristische centrum, middenin de zomerse openlucht sauna onder de eeuwige Neon lampen. Deze keer zat ik 1500m zuidelijker, een enorm verschil. De bomen droegen bloesem, en werden verlicht en verwarmd door een mei-zonnetje.

De Jetset maand eindigde met een bedrijfsuitje. Om de teamgeest aan te scherpen en de twee afdelingen (Engineering in Belo en Verkoop in Sao Paulo) tot een hechter geheel te smeden, werden we op kosten van de zaak twee dagen in de watten gelegd in een ClubMed (een Center Parcs in het kwadraat) nabij Rio de Janeiro. Recreatieve tochtjes naar Ilha Grande werden afgewisseld met educatieve sessies, waar de nerds (programmeurs) meer inzicht kregen in het wel en wee van de overhemden (verkopers) en vice versa. Tijdens de feesten 's-avonds heeft ondergetekende Belo Horizonte op de kaart gezet, zowel met mijn rubberen dansstijl alswel met mijn inspanningen om nader te integreren met de collega's uit SP.

Tuesday, April 3, 2007

Natuurlijk zijn er in Brazilie de beroemde Braziliaanse vrouwen. Men zegt dat die zo verschrikkelijk mooi zijn. Dat wil ik niet ontkennen, maar volgens mij zijn er mooie vrouwen in elk land waar regelmatig verse worden geboren. Wat verschilt is hoe ze sensualiteit uiten. Ik heb nog nooit zo veel hoge hakken en BH-loze blote topjes en minuscule jurkjes bij elkaar gezien, en ze dragen het zonder gene, al zijn ze voordurend aan het hijsen.

Belo schijnt qua vrouw een bijzonder geval te zijn. Het verhaal gaat dat in het verleden veel mannen zijn weggetrokken op zoek naar werk. Nog steeds zijn er op een bevolking van 2,3 miljoen 1,2 miljoen vrouwen, wat betekent dat er structureel zo'n 100.000 vrouwen vrijgezel zijn. Schattingen voor het aantal vrijgezelle vrouwen per beschikbare man lopen uiteen van 1 op 4 tot 1 op 20. Hoe het ook zij, verschillende collega's zijn al aan het leuren met mij in hun vriendenkring, en stellen me ingewikkelde vragen ("what kind of girl do you like?")

Bij ons op het kantoor (nerds, dus meest man) draagt vrijwel iedereen een trouwring, ook de a-religieuze samenwonenden. Zij vertrekken 's-avonds terug naar moeder de vrouw. Gelukkig heeft Luiz (vrijgezel) me op sleeptouw genomen. Vorig weekend sleepte hij me naar dansles en een bal (tango en "forro"). Nou is Tango een mooi gezicht, maar Forro is eigenlijk leuker want intiemer. In de dansschool staan de "Ballroom-sisters/brothers" in de rij. Jongens en meisjes die meerdere dagen per week vrijwilligerswerk doen: dansen met alleenstaande leerlingen. Voor een alleenstaande heer als ik is dat een uitkomst: meestal is er eentje die Engels spreekt. Bovendien kunnen ze het al, en dat maakt het wel zo makkelijk voor een beginner.

Afgelopen zondag heeft Luiz me meegesleept naar een terrasbezoek met een potentiele scharrel en haar vriendin (ook op de scharrellijst). Ik fungeerde daar als een soort baby. Ik ben dan de mascotte die wat portugees probeert, en daar veel bewondering mee oogst, bewondering waar Luiz in kan delen. Daarna kletsen ze honderduit. Dat is de andere helft van het baby-zijn, want ik vang slechts losse woordjes op, hoe hard ik me ook concentreer.

Wat me de laatste weken vooral bezig houdt is een appartement. Zonder adres kan je hier niets: ik mag mijn huisraad niet ontvangen, ik mag geen bankrekening openen, en kan dus geen salaris krijgen. Natuurlijk kan deze de waarheid op z'n Braziliaans verbogen worden, toch blijft een appartement de eerste prioriteit, ook omdat mijn gratis tijdelijke woonruimte per 3 april niet meer gratis is, en ik een plekje van mezelf wil.

In Nederland is het makkelijk een wanbetalende huurder uit huis te zetten. In Brazil heeft ook de wanbetaler woonbescherming. Een nobele wet waar de terecht verontruste huiseigenaren het niet bij hebben laten zitten. Je kan hier dus alleen huren als een vriend een huis in onderpand kan geven, of wanneer je een huurverzekering (20% huurverhoging, vooraf betalen) afsluit. Natuurlijk moet je ook je de hele papierwinkel (inclusief burgelijke staat, arbeidscontract etc.) laten zien. Dat laatste is geen probleem. Inmiddels heb ik al mijn documenten ingescand zodat ik ze met een druk op de knop in honderdvoud kan afdrukkken.

Mijn uitgangspunt voor woonruimte was een appartment in een enigszins rustige straat, op loopafstand van het kantoor. Dat is lastiger dan het lijkt: geen enkele straat is hier horizontaal, en de meeste eenrichting. Dus, in de helft van de straten gaan de auto's geruisloos omlaag, en in de andere helft scheuren ze gierend omhoog. Dan: loopafstand. Het kantoor zit hier in de grachtengordel van BH, wat betekent dat de kans om beroofd te worden klein is, maar de prijzen hoog, en appartementen schaars. Mijn collega's verklaren me voor gek voor wat ik wil betalen, maar ik hoef niet elke dag heen en weer in de file.

Doelgroepen voor de woonruimte is onder te verdelen: voor ranzig rijke mensen, ouderwetsche families of hippe alleenstaanden.

Ranzig rijke mensen hebben 4 slaapkamers, 3 badkamers, 3 parkeerplaatsen. Eventueel hebben ze een penthouse met prive zwembadje, barbecue en open haard. De gemeenschappelijke ruimte heeft een feestzaal, groot zwembad, sauna en fitness. Alles veilig omheind door schrikdraad en 24-uurs bewaker.

De ouderwetsche families hebben zo'n appartement, maar dan met quarto da empregada: een klein kamertje met dito badkamer voor het inwonende huismeisje; het domein van de empregada kan met sloten beperkt worden tot keuken en bijkeuken.

Hippe alleenstaanden hebben geen tijd om te koken, dus mijn Utrechtse keuken is een zee van ruimte in vergelijking met hun keukens. Het drukke leven belet ze ook te shoppen. Het appartment wordt dus geleverd met bed, inclusief roze kanten frutsels aan de dekens en baby-foto's op het nachtkastje.

Gelukkig zijn er ook nieuwere appartementen, zoals de die ene die ik op 20 min. lopen van het kantoor zag: een 53m^2 grote kamer met open keuken op de 13e verdieping, hoog boven het verkeerslawaai, omringd door een gigantisch balkon en waterstraal-massage in het zitbad. Een echt feest-appartement. Eigenlijk ideaal, en ik vraag me dus ook steeds af waarom ik het niet heb genomen; welke verstandsverbijstering me ertoe zette te kiezen voor Av. Olegario Maciel: een drukke 3-baans 2-richtingsweg. Gister kreeg ik de sleutel, en inspecteerde het appartement voor het eerst echt goed.

Bovenop de schok van alle verkeersherrie, vond ik in een hoekje van de douchecel (de eerste keer niet goed bekeken, want wat valt er aan de zoveelste douchecel te zien?) een klassieke insecticide-verstuiver. Daarna vond ik in tal van lades en kastjes diverse overleden kakkerlakken plus losse ledematen.

Mijn huidige coping-strategy is mezelf wijsmaken dat ze echt uitgeroeid zijn, dat kakkerlakken normaal zijn in een tropisch land (de afdeling ongedierte van de locale supermarkt bevestigde dat), en dat hier daarom alles zo religieus wordt gepoetst. In het ergste geval ben ik er in een jaar vanaf, want dat is mijn opzegtermijn.

Saturday, March 17, 2007

Ik heb een schat van een moeder.

Zoals alle moeders is ze oprecht bezorgd over me.

Vroeger belde ze altijd mijn vrienden (of hun ouders) op als ik 10 minuten te laat thuis was. Dat overkwam mij, chaoot als ik toen al was, nogal eens.

Nu ik ouder ben, hoef ik niet meer voor donker thuis te zijn, maar ze blijft bezorgd. Ze uit het alleen anders. Als ik vanuit het buitenland bel, mail of SMS vraagt ze uit gewoonte hoe het gaat. Eigenlijk is dat een beleefdheidsvraag. Haar echte bezorgdheid en interesse gaat over eten: welke restaurants er zijn, hun prijs en kwaliteit, of ik zelf nog kook, en zoja, wat dan.

Dus, een intermezzo over eten in Brazilie.

De hoofdmaaltijd is het middagmaal, en die gebruiken wij meestal in een locale "Comida a Kilo" (eten per kilo). Deze restaurants hebben een zelf bedieningsbuffet met aan het einde van de rij een weegschaal. Je betaalt per kilo voedsel. Ons vaste restaurant serveert Fusion. Mijn typische middagmaal is een bord vol sla, met portie Lasagna, een paar stuks sushi, rijst met bonen en een loempia. Niet erg verfijnd, maar wel degelijk voedsel met verse ingredienten.

Mijn dubieuze vorm van vegetarisme was al ver afgezakt in Nederland; in Brazilie is het nauwelijks een optie. Lekker eten is hier synoniem met grote lappen vlees. Typisch is de Churrascaria, het barbecue-restaurant. Voor een vast bedrag kan je zoveel vlees eten als je wil. Obers lopen af en aan met enorme spitten. Aan tafel snijden dikke plakken vlees van hun spit. In een halfhartige poging tot diervriendelijkheid probeer ik dan om een dun plakje te vragen, meestal tevergeefs.

Mijn collega Paulo en zijn vrouw namen vorig weekend mij en een Amerikaanse collega mee op sleeptouw: een overnachting in Tiradentes. Dit dorpje ligt op 3 uur rijden van BH, en is van rijk mijnwerkersdorp verworden tot agglomeratie van restaurantjes, antiekwinkeltjes en hotelletjes. Je kan er buiten rondlopen, maar overdag is dat geen pretje. In tegenstelling tot het Google-kantoor is Tiradentes niet ge-airconditioned. Het werkelijk doel van de reis was ook niet toeristisch maar hedonistisch: borrelen in het hotel met eigenhandig geimporteerde wijn (Barolo 2003), eten in een restaurantje, en uitslapen, ver weg van verkeerslawaai.

De terugweg bracht een kijkje in de Rich and Famous van Brazilie. Als je wat te makken heb, laat je je eigen huis bouwen. Mijn collega behoort inmiddels ook tot deze categorie, en leidde ons rond over zijn condiminium. Een condiminium is een zwaarbeveiligd terrein (hoge muur, 24 uurs bewaking met honden, pistolen en camera's), waarbinnen de directeuren en gouverneurs hun eigen paleisjes neerzetten.

De Rich and Famous ontmoeten elkaar in het naburige sjieke restaurant. Toen wij aanschoven voor de lunch, stak onze Fiat povertjes af bij de nonchalant geparkeerde Ferrari. Ook mijn vrijetijdskleding vloekte bij de strakke pakken van de obers. Gelukkig trekt de bourgeouisie zich niets aan van kledingetiquette. Mannen in korte broeken deden zich met hun plastisch slankgehouden vrouwen te goed aan biefstukken ter grootte van Harry Potter romans. Het kan nog erger, in Argentinië schijnen ze in formaat statenbijbel geserveerd te worden.

Tuesday, March 13, 2007

Het google kantoor in Belo Horizonte

Een korte posting: de onderstaande video van Code Jam Latin America geeft een impressie van mijn kantoor en mijn collega's (de heren/dames behangen met de blauwe badges)

Google video link

Monday, March 5, 2007

Donderdag 1 maart was het echt zover. Mijn huis was die week al leeggehaald door de verhuizers, en blinkend schoon gepoetst door mij en een lieve vrijwilligster, zodat het nauwelijks meer als thuis voelde.

Ik heb diverse keren tevergeefs afscheid genomen van velen, maar maar als je voor het laatst iemand vasthoudt, dan pas wordt het vertrek concreet en pijnlijk.

Het spreekwoord "uit het oog, uit het hart" ervaar ik nu zelf. Nederland is nog maar 48 uur geleden, maar voelt als een ander tijdperk. Ik moet papieren regelen, een woonplek uitzoeken, de taal leren, en de ins en de outs van Google. Ik kreeg vlak voor vertrek "succes met je nieuwe leven" toegewenst. Dat klinkt ondertussen niet meer melodramatisch.

Voorlopig ben ik in een appartement-hotel gevestigd, hoewel appartement een groot woord is: het zijn 2 kamertjes plus een minikeukentje (bestaande uit magnetron) en badkamertje. Je zou er in Utrecht net twee studenten in kunnen huisvesten. Ook het zwembad van het hotel zal met zijn 2x8m zal het niet snel populair worden bij de Pieter van den Hoogenbands onder ons.

Op mijn aankomstdag ben ik -na het regelen van wat officiele papieren- direct maar naar mijn kantoor gegaan. Ze waren net klaar met de prijsuitreiking van Google Code Jam Latin America (een programmeerwedstrijd) dus hapjes en drankjes stonden klaar, en omdat het vrijdagmiddag was, waren er ook biertjes. Na overleg kreeg ik te horen dat ik per 1 maart (diezelfde vrijdag) zou beginnen, dit oa. omdat ik anders niet gedekt was door de levensverzekering. Ik kan dus per direct veilig sterven. Ik werd toen rondgeleid en voorgesteld aan iedereen. Ik bleek een beroemdheid: ik was immers "Hhennwhen", die rare Chinees/Nederlander die al maanden lang nu echt binnenkort zou gaan beginnen. Mijn roem als eeuwige "New Hire" strekte zich zelfs uit tot New York.

De meeste interne informatie over Google is per definitie geheim, maar sommige dingen zijn zoals verwacht: we hebben zitzakken in vrolijke kleuren, lava lampen, en bij de receptie een scherm waar zoektermen van over de hele wereld voorbij vliegen. Er zijn ook gratis hapjes, drankjes, en diverse andere goodies. Ik heb een werkplek, weet ik waar ik aan ga werken, en dat ik binnenkort een maand op training mag, waarschijnlijk in New York.

Dit weekend heb ik door de stad gewandeld, om een indruk van de geografie te krijgen en mijn eerste boodschappen te doen. Ik heb inmiddels de 1e supermarkt gevonden die Champagne, Funghi Porcini en Barilla pasta op voorraad heeft, dus ik vermoed dat mijn inwendige mens de komende tijd zal overleven. Ik moet alleen nog een betrouwbare leverancier van Arabica bonen zien te vinden.

Thursday, February 8, 2007

Eindelijk

Bij werken in het buitenland komen --behalve een dosis doorzettingsvermogen en verstandsverbijstering-- ook papieren kijken. In een land dat bekend staat om het ontspannen levensritme duurt de aanvraag ervan lang, vooral als je die rond Kerstmis (zomervakantie op het zuidelijk halfrond) wil aanvragen.

Dinsdag 6 februari (zo'n 6 maanden na het accepteren van Google's aanbod) was het dan toch zo ver: ik mocht in Rotterdam mijn paspoort ophalen, gepimpt met 2 stickers, 5 stempels en een handtekening. De consulair medewerker, die zag waar ik ging werken, gaf me een voorproefje op de Braziliaanse vriendjespolitiek door mijn expert-opinie te vragen inzake licentie perikelen bij de herinstallatie van Windows XP op zijn nieuwe harde schijf.

Mensen lijken op elkaar, dus iedereen vraagt me hetzelfde. Dat is praktisch, want na verloop van tijd ontwikkel je korte maar krachtige standaardantwoorden: wat voor werk ik ga doen (geheim, zelfs voor mij nu ook), wat ik met mijn huis doe (verkopen), hoe lang ik blijf (we zien wel). Met stip op één staat "wanneer ga je"? Een veelzijdige vraag, want iedere week kon ik antwoorden met nieuwe schattingen en de laatste inzichten in het woud van de Braziliaanse regels. Allengs veranderde de vraag dan ook via "Ben je nu nog niet weg?" in "ben je alweer terug?". Het antwoord: Quando deus quer, (wanneer god het wil, hierbij de armen in de lucht heffen) bleek het meest compact.

"Naar het buitenland, dat zal spannend zijn!", ook iets wat iedereen zegt. Dat is het inmiddels niet meer, na maanden onbestemd wachten zijn alle twijfels overdacht, rampscenarios afgespeeld, en weer ontkracht. Er blijft dus weinig spanning meer over. Ik laat het dus maar over me heen komen. Vanaf 1 maart om 18:40, want dan vlieg ik.