Tuesday, February 17, 2009

Requiescat in Pacem: Harry Potter (2003-2009)

Mijn kekke brilletje is niet meer.

Na jaren trouwe dienst heeft een van de pootjes het begeven. Ik heb me dus een nieuw gezicht aangeschaft. Dat heeft het voordeel dat niemand me nu nog Harry Potter gaat noemen, en het nadeel dat ik niemand meer in pornografisch virtuoos Portugees hoef uit te leggen wat ze met mijn toverstokje mogen doen.

Rood is de kleur van geluk, dat geldt ook voor brillen.



Meus óculos bacanas faleceram.

Depois de muitos anos de serviço fiel, uma das alças dele quebrou. Então eu me comprei um rosto novo. Tem a vantagem que ninguem mais vai me chamar de Harry Potter, e a desvantagem que não preciso mais explicar para ninguem em um português virtuosamente pornográfico o que exatamente eles podem fazer com a minha varinha mágica.

Vermelho é a cor de boa sorte, isso vale também para óculos.


Monday, December 1, 2008

Verhuisd!

Ik weet het, deze blog is te lang stil geweest... Gelukkig heb ik wat nieuws te melden. Ik ben verhuisd, weg van de inferno van een van drukkere Avenida's van Belo, ben ik neergestreken in een wat rustiger deel van dezelfde sjieke buurt. Wellicht is de buurt te sjiek: mijn schuin-tegenover buren zijn dermate paranoide dat ze een gewapende nachtportier hebben. Op de andere hoek zit een trendy cafe (met bijbehorende aangeschoten stamgasten), maar over het algemeen kan ik nu wakker worden met het geluid van vogeltjes in plaats van optrekkende bussen. Overdag kan ik mezelf horen denken voor de verandering, en in de keuken heb ik ruimte genoeg om een paar pannen vies te maken zonder af te hoeven wassen. Ga hierheen voor wat fotootjes.

Monday, December 17, 2007

Carnalfenas

Carnaval is een grote happening in Brazil; het enige probleem is dat het slechts eens per jaar is. Daar is gelukkig een oplossing op verzonnen: door het jaar heen zijn er Micaretas, carnavalsfeesten "buiten het seizoen", onder andere ook in Alfenas, een stadje in het zuiden van Minas Gerais. Begin november ben ik met collega's afgezakt naar het zuiden om dit mee te maken.

Een van mijn collega's is lid van De Watermeloenen (Os melancias) een groep feestbeesten die systematisch 's-lands carnavalsfeesten afschuimen. Daarbij zijn ze uitgedost met een uitgeholde watermeloen als helm, en een shirt met opruiende teksten ("Meisje, als je watermeloen eet, slik je dan of spuug je de zaadjes uit?"). De sport van een carnavalsfeest is zoveel mogelijk meisjes zoenen. Dat heeft tijdens carnaval ongeveer de intimiteitswaarde van handen schudden. Behalve jarenlange ervaring beschikt De Watermeloen over een onuitputtelijke voorraad hartvormige lollies, het attribuut bij de openingszin "ik bied je mijn hart in ruil voor een kusje".

Ik was dit jaar een aspirant melancia. Met een geleend shirt, holle meloen en een broekzak vol lollies heb ik onderzoek gedaan hoever ik van Nerd tot Casanova was gevorderd. Vermeldenswaard is dat ik blijkbaar overtuigend vloeiend ben geworden. Een locale schoonheid geloofde niet dat ik een Nederlander was. "Não mentirá! Você é Mineiro!", dus "Je zal niet meer liegen! Je komt uit Minas Gerais". Een goede vriend van me legde me ooit uit dat je vrouwen altijd gelijk moet geven, dus hortend en stotend gaf ik toe dat ik in werkelijkheid Fernando da Silva heette, en geboren was in São João del Rei. En of ik met dat idiote accent kon ophouden. Tja, als je niet mag praten, dan moet je wel zoenen...

Carnalfenas is "indoor" wat betekent dat het op een afgesloten terrein plaatsvindt, maar net zo goed kan natregenen. Net als bij een echt Braziliaans carnaval rijdt er een ghettoblaster ter grootte van een truck (de zgn. Tri-eletrico) rond waarboven een band Axé speelt, een Braziliaanse muziekstijl die harmonisch net zo verfijnd is als Nederlandse carnavalsmuziek, maar wel een Zuid-Amerikaanse ritmische drive bezit. De tri-eletrico rijdt eindeloze langzame rondjes rond het terrein, en de bezoekers zwermen samen rond de truck.

Mijn favoriete schrijver Belcampo schreef ooit een verhaal over een toekomst waarin mensen in fabrieken werden geproduceerd in slechts 12 standaardgezichten. Om individuen herkenbaar te maken droeg eenieder altijd maskers. Slecht één dag per jaar was er een uitzondering: met carnaval nam ieder het masker af, en kon zich te buiten gaan in de anonimiteit van zijn eigen gezicht.

Hier moest ik aan denken, want bij Carnalfenas is het traject van de tri-eletrico het meest gewild, en de organisatie heeft daar handig op ingespeeld: het deel waar de truck rijdt kan je slechts betreden met een abadá, een speciaal shirt dat 75 real (30 EUR) per avond kost. Rond de band is er dus een eindeloze meute gelijk gekleedde jongens en meisjes. Zonder shirt kan je voor 20 real het centrale deel betreden. Potige beveiligingsjongens zien er op toe dat de arme sloebers daar ook blijven.

Zoals gezegd, de sport is jagen op zoenen, en meisjes zijn daarbij het opgejaagde, maar soms gewillige, wild. Ondanks de tips van de festival-folder ("Grijp een vrouw niet met geweld") gaat dat niet altijd even zachtzinnig. Mocht een jongen per ongeluk een vergezelde dame proberen te grijpen, dan verontschuldigt hij zich. Dat doet hij jegens de vergezellende heer, en niet de dame. Dat is een kant van machismo die waar ik eerder niet bij stilstond: machismo-mannen tonen onderling blijkbaar wel een soort respect.

Tijdens deze uitstap had ik blijkbaar enige bacteriën opgelopen, wat mij achteraf tot een doktersbezoek noopte. Dat is in Nederland altijd een bezoeking: de huisarts heeft spreekuur in de ochtend, en om daar een plekje te bemachtigen moet onchristelijk vroeg opstaan om tussen 19:30 en 19:32 de doktersassistente --immer in gesprek-- telefonisch te pakken krijgen. Hier in Brazil (met particulier ziektekostenpasje) was dat verbazingwekkend veel makkelijker: je kan met je simpele keelinfectie naar de eerste hulp van het ziekenhuis twee blokken verderop gaan, waar er 24 uur per dag een dokter klaarstaat.

Tuesday, September 4, 2007

Decadentie

Ik ben gedurende twee weken terug in Nederland. Licht nerveus stapte ik eergister in het vliegtuig, maar inmiddels ben ik vooral verbaasd, door totale afwezigheid van vreugde over herzien van het verloren vaderland. In een halfjaar verandert er weinig. Goed: de NS automaten hebben lezers voor de nieuwe OV-chipkaart, maar gelukkig bericht de Sp!ts trouw dat de invoering ervan waarschijnlijk weer wordt
uitgesteld.

In tropische landen lijken kleuren briljanter door de felle zon, maar met een zachte septemberzon is ook Nederland briljant: regendruppels schitteren overal op hel-groene bomen en planten.

Verder is ons land beklemmend en overweldigend. Beklemmend door de enorme hoeveelheid mensen in volle treinen, smalle wegen en dichtgebouwde steden. Overweldigend, want in Nederland is kleding een vorm van expressie. Een blik in de mensenmassa overweldigt niet alleen door de mensendichtheid, maar vooral ook door de kleurenorgie die gedragen wordt.

Je kan in het buitenland vanalles missen: de complexiteit van een Franse boerencamembert, de akoestiek van het concertgebouw en de muzikale basiskennis van orkesten die er spelen. En, belangrijker maar minder kwantificeerbaar, de vertrouwdheid van vrienden die je zonder mededogen durven afzeiken, omdat ze weten dat je daar stiekem van geniet.

Die luxe gaat verder dan de blote aanwezigheid. De grootste luxe is keuzevrijheid: in je uppie thuis een CDtje blijven luisteren met een stuk bezorgde pizza erbij, omdat die dag je hoofd toevallig niet staat naar diepe vriendschap, haute cuisine of geraffineerde muziek. Die luxe heb ik deze twee weken helaas niet, en dus zijn al mijn avonden bezet met contact met vrienden. Andere Nederlandse geneugten moet ik me op de middagen laten smaken, wanneer mijn inmiddels grotendeels verburgerde kennissen werken.

In elk geval ben ik op dinsdagavond 11 september vanaf 19:00 in cafe Olivier voor een borrel om te kijken hoeveel mensen deze blog lezen.

Wednesday, August 22, 2007

Bezoekende collega's vragen me altijd hoe ik hier terecht ben gekomen. Mijn standaard antwoord is dan: "ik was op een conferentie in Brazilië, en mocht mijn CV tegen een T-shirt ruilen. Toen leek dat een goede deal". Als men uitgelachen is voeg ik er eerlijkheidshalve aan toe dat ik daarvoor was uitgebraakt door het recruitingproces bij Google in Zurich.

Onderdeel van dat proces waren telefonische interviews. Die worden altijd afgesloten met een vragenrondje voor de sollicitant. Door die gesprekken werd ik pas echt enthousiast over werken bij Google. Niet gehinderd door kennis over de visum-problematiek in de VS heb ik toen doodleuk een sollicitatie voor een positie in Amerika gedaan. Op advies van mijn koperkameraad Bart, gepokt en gemazeld in de technologiesector, heb ik uiteindelijk een email voor een positie in het hoofdkantoor in Mountain View (in Silicon Valley) op de digitale bus gedaan.

Dat was toen tevergeefs, maar afgelopen juli zag ik eindelijk wat ik gemist had. Dat blijk niet veel te zijn. Mountain View is ongeveer een uur treinen ten zuiden vanaf San Francisco. In Silicon Valley worden eindeloze parkeerplaatsen afgewisseld met franchise fast-food restaurants, en huizen van een onverstelbare voorstedelijke kneuterigheid. Het oogt als het decor voor een slaapverwekkende Amerikaanse familiefilm.

Als je om 1 uur 's nachts door het slaperige dorp heen fietst, kom je diverse patrouillerende politieauto's tegen; heel benauwend voor mijn Hollandse instinct om overal door rood te fietsen. Geert Wilders zou zich ongetwijfeld thuis voelen, want er is geen hoofddoekje te bekennen. Wel is er een duidelijke raciale scheiding te zien: de programmeurs zijn grotendeels van Aziatische afkomst (Chinees of Indiaas), het keuken- en schoonmaakpersoneel spreekt Spaans, en bij veel van de potige beveiligingsjongens en -meisjes zijn sporen van Afrikaanse voorouders zichtbaar.

Al met al een licht beklemmende omgeving, die slechts draagbaar wordt door je te goed te doen aan de uitstekende gratis bedrijfsrestaurants, bij voorkeur in gezelschap van andere Braziliaanse ex-pats. Voor de rest valt er weinig te beleven, behalve hard werken, en dat heb ik dan ook gedaan.

Sunday, July 1, 2007

Foto's



Mocht je willen weten hoe ik woon:

















Ik woon bijna alleen, net als in Utrecht. In Nederland had ik slakken en muizen als inwonende gasten. Nu heb ik een schattige gekko. Voordeel van gekko's boven naaktslakken is dat ze snel zijn, snel genoeg om weg te zoeven als je er onverhoeds bovenop gaat staan.

Sunday, June 24, 2007

De laatste jaren zag ik het bij vrienden en bekenden in het buitenland. De eerste dagen en weken werden thuisblijvers onthaald op alle nieuwe belevenissen in een nieuw land, inclusief al die pietluttige details waar niemand op zit te wachten ("het is hier lekker warm!"), maar na enige maanden droogt de stroom van indrukken op.

Nu dus ook bij mij.

Ik woon hier nu een paar maanden, en ik kan me nog steeds verbazen, maar eigenlijk staat mijn hoofd naar mijn werk. Soms, zoals, afgelopen week, werk ik te hard, en dan is mijn weekend vooral een Cold Turkey van adrenaline/cortisol-afkickverschijnselen, herkenbaar aan onpeilbare vermoeidheid. Eindeloos moe, te moe om zelfs in slaap te vallen.

Sommige mensen gaan naar verre en vreemde landen om "zichzelf te zoeken". In beginsel een idioot idee, want 'jezelf', dat ben je overal en altijd, zelfs terwijl je iemand anders probeert te zijn. Jezelf vinden kan overal en altijd, je hoeft alleen rustig in de spiegel te kijken.

Niettemin, je gedrag is een product van genen en omgeving. Door een van die factoren te wijzigen kan je ontrafelen hoe die mix precies in elkaar zit. Het patroon van een paar dagen te hard werken -met een vaag onbehagen dat je wellicht meer sociale verplichtingen in de avond had moeten hebben- om daarna in lethargie neer te storten, dat was mij al al te bekend. Dat zit dus in me. Daarentegen, mijn licht-cynische basishouding tegenover de wereld in het algemeen, en mijn kennissenkring in het bijzonder is al enige maanden volledig verdwenen. Sterker nog, ik kan inmiddels zonder moeite welgemeende complimenten oplepelen aan dames die daar blijkbaar behoefte aan hebben; Een Braziliaanse Google-collega, op bezoek uit Sao Paulo, constateerde dat ik dat hard op weg was een echte Braziliaan te worden, "You will be a dangerous guy."

Dit dus gezegd hebbend, is er hier even weinig spectaculairs te melden. Ik heb nog steeds een leuk appartement aan een idioot luidruchtige straat (binnenkorgt foto's), en werk hard om de user-experience (een heilig gegeven binnen google) op mijn kleine domeintje te verbeteren. In juli ga ik de Amerikaanse helft van mijn team in levende lijve te ontmoeten in Silicon Valley. Ik probeer te koken voor mezelf, maar dat blijft soms een bezoeking met de ingredienten hier. Gelukkig is er een gastronomisch basispakket onderweg met de post vanuit Nederland.

Verder wat willekeurige rariteiten:

Mijn arbeidscontract maakt gewag van 30 vakantiedagen per jaar. Nu blijkt, in Brazilie tellen de weekends hierbij ook mee, en die vakantie moet elk jaar worden opgenomen. Natuurlijk is hier een Jeito Brasileiro (een oplossing). Vele van mijn collega's zijn tijdens hun wettelijk verplichte vakantie dagelijks achter hun toetsenbord te bewonderen. Later dit jaar gaan ze dan met een extra lange vakantie, terwijl ze officieel aan het werk zijn. De vakantiedagen worden pas na het eerste jaar uitgekeerd, dus als ik in september naar Nederland vlieg, ben ik officieel aan het werk.

In sommige opzichten is het bankwezen uiterst modern. Iedere instantie stuurt rekeningen met streepjescodes die je bij elke PIN-automaat kan inscannen. Met je pasje en PIN-code betaal je zo iedere rekening. Echter, voor het eerst in mijn leven bezit ik nu ook een boekje met cheques, te gebruiken als je meer dan dagelijkse PIN limiet moet betalen (BRL 1000, ongeveer 375 EUR). Die dagelijkse limiet is deels ingesteld uit veiligheid: zelfs onder dwang van een geladen pistool kan je bij de PIN-automaat hoogstens van BRL 1000 worden beroofd. Na 10 uur 's-avonds wordt de limiet verlaagd tot BRL 100.